Ik voel mij zelden beter dan een ander – zelfs niet wanneer ik van mijn moeder een superfoodsmoothie met gedroogde plankton moet drinken. Dan voel ik mij hoogstens een beetje ongelukkiger. Ik heb bijna ijzer te veel, en een aantal rode bloedcellen waar de gemiddelde coureur jaloers op mag zijn (vrij geparafraseerd naar mijn dokter, die iets zei over zuurstof en hoogtestages (?) toen ik belde voor de uitslag van mijn test, ironisch genoeg al hijgend na een uurtje sporten) dus daar moet ik het zeker niet voor doen. Aan een superioriteitscomplex heb ik part noch deel – ondanks dat ik deze uitdrukking krampachtig gebruik; zeker niet wanneer ik zeiknat op het werk aankom omdat ik niet geloof in de natheid van regen. Soit, ‘t is te zeggen, ik geloof er wel in in relatie tot andere mensen, maar mezelf beschouw ik even waterdicht als een dure regenjas. Wat in principe niet gelogen is, zolang het niet regent. Je zou nu kunnen stellen: Laurien, dat lijkt alsof je je wél beter voelt dan een ander, zelfs beter dan de regen, maar daar heb je het mis. Ik ben gewoon niet slimmer. Ah, en als ik (mijn eigen!) doos pralines heb, bijt ik soms de helft eraf en leg ik de rest terug, en het is nooit 100% zeker of ik die achtergelaten stukjes nog ga opeten. Als je zoiets doet en dan het gore lef hebt om te beweren dat je beter dan een ander bent, dan heb je evenveel zelfinzicht als de gemiddelde man-met-podcast – en laat mij nu wel stellen dat ik zeker beter ben dan hen.
De laatste tijd is er echter iets wat mijn voetjes-op-de-grond aanpak van het leven bedreigt: mijn hoogsteigen abonnement van de MIVB. Vroeger riskeerde ik weleens – zoals de meeste mensen, durf ik te beweren – niet te betalen voor het openbaar vervoer in Brussel. Noem het de russian roulette voor busgebruikers, noem het burgerlijke ongehoorzaamheid, noem het het ostentatief weigeren van het dokken van twee euro vijftig voor anderhalve kilometer – zeker wanneer ik die kont aan kont moet ondergaan met andere sukkelaars, sorry, pendelaars. Dat hele “zwartrijden”, I guess, als je er een regeltrien over wil zijn, doe ik trouwens enkel op de netten van MIVB. Bij De Lijn, voor zover ik daar nog eens op beland, lijkt het aannemelijker dat ik gecontroleerd zou worden. En daar betaal ik via sms, dus technisch gezien zijn het dan mijn ouders die twee euro vijftig dokken voor anderhalve kilometer. Ja, ik ben dertig en mijn mama en papa laten hun enige prinses van een dochter nog teren op hun telefoonabonnement, laat mij. (Over mijn moeder gesproken: die zal lachen met dat hele niet-betalen-voor-de-tram. Ik heb nu een MIVB-kaart, mama, het ligt allemaal in het verleden, beloofd. Of toch minstens in het verleden voor de voorzienbare toekomst beloofd!) Op de trein doe ik het trouwens nooit, want dat is russian roulette maar er zit een kogel in élke kamer behalve een. De controleur is sowieso al aanwezig. Het enige dat tussen jou en een buitenproportionele boete staat is zijn zin om zich in de krappe gangpaadjes voort te bewegen. Om nog maar te zwijgen van dat hele Securail-machtsvertoon. Nee, mijn halve maandloon voor een ticket naar Gent verdienen ze niet, maar mijn hele maandloon voor een boete zéker niet.
Maar dat alles ligt nu achter mij. Ik scan mijn MOBIB-kaart; meestal, hoewel je daar naar ‘t schijnt òòk een boete voor kunt krijgen, als je je 500-eurig abootje niet tentoonstelt aan het apparaatje om de hooghartige tudu door de bus te laten weerklinken. Ik scan mijn MOBIB-kaart, meestal, en dan dreigt het mij te overvallen, voor een luttele seconde, het halve idee van hoe goed ik wel ben. Tudu, legitiem, geen guur flik-type dat mij van de tram kan duwen om mij een boete te geven. Heel indrukwekkend, zo uitpakken met de dingen waar je zelf niet voor betaalt. En ‘t is niet dat ik het niet verdien, ik ga tenslotte werken met dat kaartje en de sardientjesbus, maar ik vind ook niet dat ik het meer verdien dan iemand anders. Genre verleden-tijd-Laurien, die daar zelf voor had moeten dokken, bijvoorbeeld. Dus ik doe wat ik kan, en het is ongetwijfeld een mix van een superioriteits- en een redderscomplex, maar het is vooral omdat ik het anderen gun, en andere mensen het mij ook gegund hebben: ik sta actief open voor poortjespalingen, metrostationslakken, zij die aan je plakken om mee door het hekje te gaan. Vraag het mij, vraag het mij niet, hang jezelf op mijn rug als een tijdelijke rugzak (zonder mij heel actief aan te raken wel, want ik heb ook echt last van smetvrees), kleef jezelf tegen mijn jas zoals we vroeger ‘ik ben stom haha’ post-its op elkaar kleefden (maar dus de smetvrees), en glip door de controle als de twee euro vijftig die de MIVB door hun vettige vingers ziet glijden. Het is de trienerigste vorm van rebellie, maar ik amuseer mij wel.
Trouwens, dit is allemaal goed en wel, maar op eigen risico, en dat weten we maar al te goed. Al het personeel van het openbaar vervoer (en al het personeel gewoon eigenlijk overal) verdient alle respect, ook als je betrapt wordt. Ik ben trouwens grote fan van het luidop bedanken van de bestuurder – ‘merci, buschauffeur!!’ – en ik vind dat we dat allemaal zouden moeten doen. In Sydney doen ze dat ook.
p.s. Bespaar mij, trouwens, alsjeblief, ik smeek het, de hele preek over poortjesglippen en Ik BeTaAL ErVOor DuS IeDeReeN MoEt BetAleN. De kans is groot dat je er niet eens echt zélf voor betaalt. Ik zou trouwens met graagte iets meer belastingen dokken voor een gratis openbaar vervoer; of misschien moeten mijn huidige betalingen al eens aangewend worden richting, ik zeg maar, het stoppen van dood en verderf en onschuldige burgerslachtoffers. Nee, dat ik twee keer per week de Robin Hood van de MIVB speel, daar ga je nu eens niets over zeggen.
Leave a comment