In de ogen van een kind zie je de maan en de sterren, de oneindigheid van het universum, alle mensen die zij – en jij – nog zullen zijn. Bon, ‘t is te zeggen, als je een toffe baby in je armen hebt, toch. Anders is het vooral tranen en snot, en uitpuilende oogbollen in een vuurrood gezicht. Ik bewonder de kracht die baby’s investeren in het wenen; je moet het maar zo graag willen, dat hele tonen-dat-je-overstuur-bent, dat je bereid bent in je broek te doen. Om nog maar te zwijgen van de wilskracht die je tentoonstelt als je, op het toppunt van je honger, je eten liever op de grond gooit dan in je mond steekt, gewoon omdat het niet exact de juiste snack is die je in gedachten had. En de kans is groot dat je zelfs nog geen gedachten hébt?! Pure genialiteit.
Begin deze zomer ben ik op reis geweest met mijn beste vriendin (standaard) en haar dochtertje (eerste keer). Onze jaarlijkse traditie bestaat uit een paar dagen Spanje, de perfecte ligbedden aan de perfecte beach bar uitkiezen, en daar dan elke dag naartoe trekken tot het tijd is om naar huis te gaan. Nu ze mama is geworden van mijn nieuwe beste vriendinnetje leek het ons dan ook het ideale moment voor een girlstripje. De baby is intussen ongeveer anderhalf jaar oud – dus technisch gezien een peuter, misschien, maar het kinderjargon stoort mij, en ik vind baby een veel leuker woord – en dus oud genoeg om haar steentje aan de reis bij te dragen. Dat ze haar rijbewijs nog niet gehaald heeft is een jammere zaak, maar dat heeft ze ruimschoots gecompenseerd door mij altijd (oké, vaak) te laten meekijken naar Peppa Pig. (Heel vreemde reeks, trouwens, en die Peppa is mij nogal een bijdehandje!)
Ik moet bekennen dat ik op voorhand een beetje zenuwachtig was over de hele onderneming. Ik kan amper voor mezelf iets degelijk inpakken of plannen, en hoewel het in principe niet aan mij was om dat voor de baby te doen, had ik toch schrik geweldig hard tekort te schieten. Pampers, melkjes, zalfjes, zwembandjes met bloemetjes op, en bikinibroekjes met strikjes – zou ik het toch niet meenemen? Gelukkig besefte ik op tijd dat 1) mijn vriendin organisatorisch zeer sterk is en 2) ze in Alicante ook wel al van Aldi gehoord hebben. Maar vooral: wat als de baby ineens besluit een week lang te doen alsof ze je nog nooit gezien heeft of vindt dat je lijkt op haar aartsvijand uit een ander leven? Of dit leven? Het kan er naar het schijnt hard aan toegaan in de crèche. Dan sta je daar, onder de Spaanse zon, in je speciaal aangeschafte bikinibroek met strikjes.
Mijn beste vriendin en ik hadden op voorhand afgesproken: hoe de baby zich ook gedraagt, we blijven beste vriendinnen. Iets waarbij ik mij nooit vragen had gesteld – ik ken haar tenslotte al langer dan de baby, dus als ze écht moet kiezen, maak ik denk ik wel kans – maar ik was blijkbaar niet de enige met een lichte vorm van reisgerelateerde stress. Uiteindelijk was het antwoord simpel: we zien elkaar graag, en we zijn best chille mensen, dus als we gewoon relatief kalm blijven, komt alles wel goed. En wat denk je? Het was echt zo.
Deze reis met mijn twee beste vriendinnetjes was een van de leukste die ik al gemaakt heb. Dankzij een portie goed geboekt (bedankt, Reizen Nobels) logeerden we in een prachtig hotel, lowkey nog half onder constructie of in een soort van soft-opening-fase, waardoor we het zwembad vrijwel altijd voor ons alleen hadden. We aten fruitjes – al dan niet uit zakjes, dronken cappu- en baby-ccino’s, en als we naar het ontbijt gingen, hield de baby mijn hand vast. Ik had op voorhand gegrapt tegen de baby’s papa dat ze zich beter zou gedragen, want dat mijn goesting tot voortplanten volledig zou afhangen van mijn eerste ervaring als interim-mama, en hoewel ik redelijk zeker ben van mijn kinderloze toekomst (toch in de traditionele zin) zou zij me kunnen overtuigd hebben dat een kind krijgen het allemaal waard is.
Want wat zijn ze lief, en inzichtvol, en grappig, en schattig, en zo empathisch, met dat hele hand-vasthouden zodat je je geliefd en belangrijk voelt, en dat lachen, alsof je de enige persoon bent in de wereld die ertoe doet, en je haar willen kammen, want ze willen iets voor je betekenen, en dat kakelen in het zwembad als je hen in de lucht gooit, want jij bent de persoonlijke definitie van plezier.
Ja-ja.
Wanneer je met een baby op stap bent, is er maar één iets delicater dan dat vreemde gat in hun hoofd: de sfeer. Als je dacht dat je pijn kende, heb je zeker nooit die twee seconden meegemaakt waarin je nieuwe beste vriendinnetje beslist dat je tòch haar aartsvijand bent – in dit leven. Het moment waarop ze beslist dat de simpele aanblik van jou in haar kamer genoeg is om tomatenrood moord en brand te krijsen. Ja, jij, met wie ik daarnet nog de tijd van mijn leven beleefde op de kermis, bol het af, trut, onder mijn ogen uit. En denk maar niet dat ik OOIT nog met jou wil spelen. Ik ken afwijzing – levensgewijs, carrièregewijs, die keer dat Jens uit het lager ineens verliefd was op Eline – maar dit is van een heel ander kaliber. Het zou zijn alsof Jens uit het lager bekende dat hij verliefd was op mijn zus én mijn moeder. Ik heb niet eens een zus.
Gelukkig ben ik (wel) emotioneel volwassen genoeg om het allemaal te kunnen plaatsen, maar het doet toch pijn. En als je denkt dat je het allemaal maar kan oplossen door eens goed te slapen, en ‘s ochtends mijn hand vast te pakken om naar het ontbijt te gaan omdat je zeker wil zijn dat ik mee ben, dan heb je gelijk. Volgend jaar opnieuw? Deal? Deal.
Leave a reply to NVD Cancel reply